VAKnieuws
sorteer op datum sorteer op nummer | |
---|---|
24010
Geen ruimte voor toetsing van het perspectiefbesluit.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-03-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:1612 Jurisprudentie - RechtseenheidJeugdrecht 1:265b BW Rechtsvraag Kan het perspectiefbesluit in dit specifieke geval bij de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing getoetst worden? OverwegingHet hof overweegt dat de Hoge Raad in zijn uitspraak van 1 september 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1148) heeft overwogen dat een perspectiefbesluit door de rechter kan worden getoetst wanneer dat in het kader van de beoordeling van een verzoek tot verlenging van een machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk is. Het hof is echter van oordeel dat in het voorliggende geval het perspectiefbesluit niet ter toetsing aan het hof kan worden voorgelegd, omdat alle betrokkenen het met de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing eens zijn. Hoewel het begrijpelijk is dat de ouders het perspectiefbesluit aan de rechter willen voorleggen, is dat vanuit juridisch oogpunt in het kader van het onderhavig hoger beroep niet mogelijk. Het hof overweegt dat de rechtbank ten onrechte althans ten overvloede een oordeel heeft gegeven over het perspectiefbesluit. De rechtbank heeft aan dat oordeel echter geen rechtsgevolgen verbonden, zodat het hof de beschikking van de rechtbank over de machtiging tot uithuisplaatsing toch bekrachtigt. |
|
24014
Afwikkeling huwelijkse voorwaarden terwijl onduidelijk blijft met wiens geld welke uitgaven zijn gedaan.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2024 ECLI:NL:GHARL:2024:2184 Jurisprudentie - GeschilbeslechtingEchtscheiding Huwelijksvermogensrecht artikel 1:84 BW; artikel 1:87 BW. Rechtsvraag Hoe moeten de vergoedingsrechten en verrekenvorderingen worden vastgesteld bij onduidelijkheid over waar ieder van de echtgenoten zijn/haar eigen inkomen aan heeft uitgegeven? OverwegingDe man en de vrouw zijn onder huwelijkse voorwaarden met elkaar getrouwd. Zij hebben hun inkomens steeds op dezelfde rekening laten storten en al vrijwel al hun uitgaven van die rekening betaald. Daardoor is onduidelijk waar ieders inkomen aan is uitgegeven en in welke verhouding ieder heeft bijgedragen aan de kosten van de huishouding. Het hof overweegt dat onder de kosten van de huishouding moet worden verstaan, alle gezamenlijke lasten en consumptieve bestedingen van partijen, waaronder ook de kosten van consumptieve bestedingen die partijen afzonderlijk van elkaar hebben gemaakt. Niet kan worden vastgesteld in welke verhouding ieder heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding. Het hof gaat er daarom van uit dat al het inkomen van partijen aan de kosten van de huishouding is besteed en dat ieder voor de helft heeft bijgedragen in de aflossing op een privéschuld van de man, de aanschaf van een motor, en dat ieder een gelijk aandeel heeft in het op de peildatum aanwezige saldo op de bank- en spaarrekeningen en kapitaalverzekering.
Binnenkort:
Familierechtelijke overeenkomsten |